Verdachten (in strafzaken)

Spanje

Inhoud aangereikt door
Spanje

Verloopt het onderzoek anders omdat ik buitenlander ben?

In het algemeen heeft buitenlander zijn van de verdachte geen invloed op het strafrechtelijk onderzoek. Buitenlanders hebben dezelfde rechten als nationale onderdanen tegen wie een onderzoek is ingesteld, zij het dat er enkele voor eerstgenoemden specifieke rechten worden erkend, zoals het recht op kosteloze bijstand door een tolk voor wie het Spaans of de officiële taal van de betrokken procedure niet verstaat en/of spreekt. Buitenlanders die vanwege een strafrechtelijk onderzoek worden vastgehouden, hebben het recht hun vrijheidsontneming en de plaats van hun hechtenis op ieder moment door te geven aan het consulaat van hun land, evenals het recht door de consulaire autoriteiten van hun land te worden bezocht en met hen te communiceren en te corresponderen.

Als een verdachte buitenlander is, kan dat tijdens de strafprocedure in overweging worden genomen bij de beslissing over zijn persoonlijke situatie (voorlopige hechtenis), evenals bij de vaststelling van andere maatregelen die minder beperkend zijn voor zijn rechten, zoals intrekking van het paspoort of een verbod om het nationale grondgebied te verlaten.

Welke fasen zijn er in het onderzoek?

Het strafrechtelijk onderzoek is bedoeld om bewijsmiddelen te verzamelen voor een mogelijk strafbaar feit en om vast te stellen wie de vermoedelijke daders van dat feit zijn.

Het onderzoek kent twee fasen:

  • politieonderzoek: de politie onderzoekt de feiten die haar bekend zijn en die mogelijk strafbaar zijn. Daartoe neemt zij contact op met degenen van wie wordt vermoed dat zij hebben deelgenomen aan het feit, en gaat op zoek naar materieel bewijsmateriaal, getuigen enz.
  • gerechtelijk onderzoek (instructie): Als de politie bewijsmiddelen van strafbare feiten vindt en vaststelt wie de vermoedelijke daders zijn, stuurt zij een verslag naar de onderzoeksrechter, die daarop de aangewezen strafprocedure inleidt en - zo nodig - de passende onderzoeksmaatregelen uitvoert (ondervraging van verdachten en getuigen, verkrijging van voor de zaak relevante stukken, binnentreding en huiszoeking, analyse van stoffen enz.)

Als niets erop wijst dat er een strafbaar feit is gepleegd of als er geen dader bekend is, wordt de zaak geseponeerd en gesloten.

Zijn er wel aanwijzingen dat er een strafbaar feit is gepleegd, dan wordt de procedure vervolgd met de zogeheten “tussenfase”, waarin wordt bepaald of het onderzoek afgerond is en of er gronden zijn om over te gaan tot tenlastelegging.

Na indiening van de tenlastelegging en het verweerschrift, indien van toepassing, worden de partijen opgeroepen voor de mondelinge behandeling.

De openbare aanklager moet het gehele strafrechtelijk onderzoek door op de hoogte worden gehouden en kan de onderzoeksrechter verzoeken de onderzoeksmaatregelen te nemen die volgens de openbare aanklager passend zijn. Als er volgens de openbare aanklager onvoldoende aanwijzingen zijn dat er een strafbaar feit is gepleegd, of dat er onvoldoende aanwijzingen van de identiteit van de dader zijn, kan hij verzoeken de zaak te seponeren. Oordeelt hij daarentegen dat er redelijke gronden zijn voor vervolging, dan stelt hij na afloop van het onderzoek dienovereenkomstig de tenlastelegging op.

Bewijsgaring/bevoegdheden van de onderzoekers

De gerechtelijke politie is belast met de opsporingstaken die moeten worden uitgevoerd om vast te stellen of er sprake is geweest van schending van de wet, om relevante bewijsmiddelen te verzamelen en om de identiteit van de daders vast te stellen. De onderzoeksrechter ziet toe op de uitvoering van deze opsporingstaken en moet hoe dan ook toestemming verlenen voor die taken waarmee een schending van de grondrechten is gemoeid (betreden en doorzoeken van de woning, aftappen van gesprekken enz.). De openbare aanklager moet het gehele strafrechtelijk onderzoek op de hoogte worden gehouden en kan de onderzoeksrechter verzoeken om uitvoering van onderzoekstaken die volgens hem nodig zijn.

Inverzekeringstelling

In beginsel mag de inverzekeringstelling niet langer duren dan strikt noodzakelijk is om te zorgen voor meer duidelijkheid omtrent de feiten, maar nooit langer dan 72 uur. Binnen die tijd moet de in verzekering gestelde persoon worden vrijgelaten of ter beschikking van de rechter worden gesteld.

De inverzekeringstelling kan plaatsvinden op initiatief van de politie, in de bij wet bepaalde gevallen. Tot de inverzekeringstelling kan ook opdracht worden gegeven door de openbare aanklager of rechtstreeks door de onderzoeksrechter. In uitzonderlijke situaties kan de inverzekeringstelling worden verricht door particulieren, die de betrokkene onmiddellijk voor de rechter moeten brengen.

De inverzekeringstelling moet zodanig worden uitgevoerd dat de betrokkene, zijn goede naam en zijn bezittingen zo min mogelijk schade ondervinden; degenen die het bevel tot de maatregel geven en degenen die met de uitvoering ervan zijn belast, zien erop toe dat de grondwettelijke rechten van de betrokkene ten aanzien van waardigheid, persoonlijke levenssfeer en goede naam worden geëerbiedigd.

Nadat de politie het onderzoek naar de feiten heeft uitgevoerd wordt de betrokkene binnen de wettelijke termijn van 72 uur vrijgelaten of ter beschikking van de rechter gesteld.

Verhoor

De verdachte wordt gewezen op zijn rechten en hem wordt gevraagd een verklaring af te leggen over de onderzochte feiten. Hij kan zich beroepen op zijn zwijgrecht en geen verklaring afleggen als hij dat niet wil, of hij kan ervoor kiezen niet te antwoorden op een deel van de hem gestelde vragen, of laten weten dat hij alleen voor de rechter een verklaring wil afleggen.

De verdachte is vrij in zijn keuze van een advocaat maar als hij daar geen gebruik van maakt, wordt hem ambtshalve een advocaat toegewezen. Hij heeft ook het recht voorafgaand aan het verhoor onder vier ogen te overleggen met zijn advocaat.

Als de verdachte buitenlander is en het Spaans of de officiële proceduretaal niet verstaat of spreekt, of als hij doof of slechthorend is of zich moeilijk kan uitdrukken, heeft hij recht op gratis ondersteuning door een tolk.

De verdachte heeft het recht niet tegen zichzelf te getuigen.

Hij kan ook direct schuld erkennen aan alle of een deel van de hem ten laste gelegde strafbare feiten. Dat neemt niet weg dat het onderzoek kan worden voortgezet en eventueel tot een proces kan leiden. Afhankelijk van de aard van de straf en het strafbare feit kan dat evenwel een snelle procedure zijn. In dergelijke gevallen zou de advocaat van de verdachte met de openbare aanklager kunnen overeenkomen dat de verdachte in ruil voor schulderkenning een lagere straf krijgt opgelegd.

Voorlopige hechtenis

Voorlopige hechtenis kan alleen worden gelast als dat volgens de onderzoeksrechter nodig is, op verzoek van de openbare aanklager en/of een van de particuliere aanklagers.

In alle gevallen moet zijn voldaan aan de desbetreffende wettelijke voorschriften en moet de maatregel een legitiem doel dienen (bescherming van het slachtoffer en/of wegneming van het risico op vluchten, op recidive, op vernietiging of achterhouding van bewijsmiddelen).

Wat zijn mijn rechten tijdens het proces?

Iedere verdachte van een strafbaar feit kan de rechten van verweer uitoefenen door aan de procedure deel te nemen zodra hij in kennis is gesteld van het bestaan ervan; daartoe moet hij in een voor hem begrijpelijke en toegankelijke taal worden geïnformeerd over de volgende rechten:

  1. het recht te worden geïnformeerd over de hem ten laste gelegde feiten, evenals over alle relevante wijzigingen in het doel van het onderzoek en de ten laste gelegde feiten;
  2. het recht op tijdige inzage in de stukken om de rechten van verweer te waarborgen, en in ieder geval voordat hij wordt gehoord;
  3. het recht in de strafprocedure op te treden om zijn recht van verweer uit te oefenen overeenkomstig de wettelijke bepalingen;
  4. het recht op vrije keuze van een advocaat (behalve in de in het wetboek van strafvordering zelf genoemde uitzonderingsgevallen);
  5. het recht te verzoeken om gratis rechtsbijstand en te worden geïnformeerd over de daarvoor te volgen procedure en de voorwaarden om die te krijgen;
  6. het recht op gratis tolk- en vertaalondersteuning, overeenkomstig het bepaalde in het wetboek van strafvordering;
  7. het recht te zwijgen en geen verklaring af te leggen als hij dat niet wil, en het recht niet te antwoorden op alle of een deel van de vragen die hem worden gesteld;
  8. het recht niet tegen zichzelf te getuigen en geen voor hemzelf belastende verklaring af te leggen.

Heb ik recht op een tolk en op vertaling van de stukken?

Iedereen tegen wie een onderzoek is ingesteld, wordt schriftelijk in een voor hem begrijpelijke taal en in eenvoudige en toegankelijke bewoordingen onmiddellijk in kennis gesteld van de hem ten laste gelegde feiten, evenals van zijn rechten, en in het bijzonder, in het geval van buitenlanders die het Spaans of de officiële taal van de betrokken procedure niet verstaan of spreken, of doven of slechthorenden en andere personen die moeite hebben zich uit te drukken, het recht op gratis ondersteuning door een tolk.

In de fase van het vooronderzoek vertaalt dit zich in het recht op ondersteuning door een tolk in een voor de verdachte begrijpelijke taal tijdens alle procedures waarbij hij aanwezig moet zijn, zoals de verhoren van de politie of de openbare aanklager en alle rechtszittingen, en het recht op ondersteuning door een tolk tijdens de gesprekken met zijn advocaat die rechtstreeks verband houden met zijn latere verklaring of verhoor, of die nodig zijn voor het instellen van een rechtsmiddel of voor andere procedurele verzoeken.

Heb ik recht op informatie en op inzage in mijn dossier?

In beginsel hebt u het recht te worden geïnformeerd over de u ten laste gelegde feiten, evenals over alle relevante wijzigingen in het doel van het onderzoek en de u ten laste gelegde feiten. U hebt ook het recht tijdig kennis te nemen van het dossier om uw rechten van verweer uit te oefenen en in ieder geval voorafgaand aan uw verhoor, behalve in de in de wet genoemde uitzonderingssituaties.

Als u bent aangehouden, moet u ook worden verteld waarom u bent aangehouden en wat uw rechten zijn, met name het recht op toegang tot de dossiergegevens die nodig zijn om de rechtmatigheid van uw aanhouding of vrijheidsontneming te kunnen aanvechten.

Heb ik recht op een advocaat en om iemand anders te informeren over mijn situatie?

U hebt het recht op vrije keuze van een advocaat (behalve in de in het wetboek van strafvordering zelf genoemde uitzonderingsgevallen) en u hebt het recht zich zo snel mogelijk door hem te laten bijstaan. Het recht op verweer omvat bijstand door een advocaat die u zelf kiest of, als u dat niet doet, een advocaat die u ambtshalve wordt toegewezen, met wie u onder vier ogen kunt communiceren en overleggen, nog voordat u wordt verhoord door de politie, de openbare aanklager of de rechter - behalve in de in de wet bepaalde uitzonderingsgevallen. De advocaat is aanwezig bij al uw verklaringen en bij de verschillende procedurehandelingen (erkenning van de feiten, confrontaties, reconstructie van de gebeurtenissen).

Als u bent aangehouden, hebt u het recht een van uw gezins- of familieleden of iemand anders van uw keuze op ieder moment en zonder onnodige vertraging in kennis te laten stellen van uw vrijheidsontneming en de plaats van uw detentie. Buitenlanders hebben het recht die gegevens aan het consulaat van hun land te laten verstrekken.

Zij hebben ook het recht zonder onnodige vertraging telefonisch contact op te nemen met een derde van hun keuze, en zij hebben het recht door de consulaire autoriteiten van hun land te worden bezocht en met hen te communiceren en te corresponderen.

Heb ik recht op gratis rechtsbijstand?

Onder de wettelijk bepaalde voorwaarden hebt u recht op gratis rechtsbijstand als u staatsburger of legaal in Spanje verblijvende buitenlander bent en kunt aantonen dat uw middelen ontoereikend zijn voor het geschil.

Het recht op gratis rechtsbijstand houdt in dat u de honoraria van de advocaten en procureurs niet hoeft te betalen wanneer hun deelname wettelijk verplicht is of wanneer de rechter, ook als dat niet het geval is, dat uitdrukkelijk eist om de gelijkheid van de partijen bij de procedure te waarborgen. Onder de gratis rechtsbijstand valt de assistentie door een advocaat voor de persoon die is aangehouden of in verzekering is gesteld en die zelf geen advocaat heeft aangewezen, voor iedere politiemaatregel die niet voortvloeit uit een lopende gerechtelijke procedure of die is genomen bij zijn eerste verschijning voor een gerechtelijke instantie, ook wanneer om bijstand wordt verzocht in het kader van wederzijdse rechtshulp. In het geval van slachtoffers van geweld tegen vrouwen, terrorisme en mensenhandel, evenals minderjarigen en personen met een verstandelijke handicap of geestesziekte, omvat de gratis rechtsbijstand advisering en begeleiding direct voorafgaand aan de indiening van een klacht of aangifte van een strafbaar feit.

v. Wat moet ik weten over:

het vermoeden van onschuld?

Het vermoeden van onschuld is het recht van iedereen tegen wie een onderzoek loopt of die verdacht is in het kader van een strafprocedure, als onschuldig te worden beschouwd zolang hij niet definitief is veroordeeld.

Het vermoeden van onschuld heeft implicaties voor zowel de behandeling van de verdachte als de beoordeling van de zaak. Wat de behandeling van de verdachte betreft, houdt het vermoeden van onschuld in dat de verdachte als onschuldig moet worden beschouwd zolang hij niet definitief is veroordeeld. Ten aanzien van de beoordeling van de zaak heeft het vermoeden van onschuld gevolgen voor hoe de bewijsmiddelen worden beoordeeld. Immers, omdat de rechter in een strafprocedure uitgaat van de onschuld van de verdachte, moet de aanklager wel onweerlegbaar bewijs leveren voor de aan de verdachte ten laste gelegde feiten, want anders wordt de voorlopig vastgestelde onschuld uiteindelijk definitief.

Recht te zwijgen en geen voor zichzelf belastende verklaring af te leggen

Het recht van de verdachte te zwijgen en geen voor zichzelf belastende verklaring af te leggen, is een grondrecht dat kan worden uitgeoefend zonder dat daaraan negatieve gevolgen kunnen worden verbonden.

Het stilzwijgen van de verdachte mag niet worden aangegrepen om een gebrek aan belastend bewijsmateriaal te compenseren. Met andere woorden, de aanklager moet met bewijsmiddelen aantonen dat het strafbare feit is gepleegd, ongeacht de verklaring die de verdachte heeft afgelegd. Als de verdachte, geconfronteerd met de belastende bewijsmiddelen, geen antwoord geeft of geen verklaring geeft die voldoende is om hem vrij te pleiten, kan dat stilzwijgen worden opgevat als een bevestiging van zijn schuld. Daarom is het belangrijk dat de verdachte bekend is met de door de aanklager aangevoerde bewijsmiddelen voordat hij zijn verklaring aflegt.

Is het belastend bewijsmateriaal ontoereikend, dan mag het stilzwijgen van de verdachte niet worden gebruikt om dat te compenseren.

Bewijslast

De materiële bewijslast ligt uitsluitend bij de aanklager, niet bij de verdediging. Als gevolg van het vermoeden van onschuld ligt de bewijslast bij de aanklager, zodat het altijd de verantwoordelijkheid is van de aanklager (en nooit die van de verdediging) de ten laste gelegde feiten te bewijzen. Overigens moeten er voldoende bewijsmiddelen worden vergaard om voor de rechter niet alleen aan te tonen dat de strafbare feiten inderdaad zijn gepleegd, maar ook dat de verdachte er strafrechtelijk aansprakelijk voor is.

Welke speciale beschermende maatregelen zijn er voor minderjarigen?

Als de verdachte minderjarig is, wordt het onderzoek in het kader van de strafprocedure uitgevoerd door de afdeling voor minderjarigen van het openbaar ministerie, en wordt over de ten laste gelegde feiten beslist door de kinderrechter, een speciale rechter die valt onder de organieke wet 5/2000 van 12 januari 2000 betreffende de strafrechtelijke aansprakelijkheid van minderjarigen. Bij deze wet is bepaald dat minderjarigen tussen 14 en 18 jaar strafrechtelijk aansprakelijk zijn, maar wel onderworpen zijn aan een speciale wettelijke regeling. Zo wordt een minderjarige die is aangehouden, zodra is vastgesteld dat hij minderjarig is, ter beschikking gesteld van de afdeling voor minderjarigen van het openbaar ministerie en wordt van zijn aanhouding en de plaats van zijn detentie kennis gegeven aan degenen die het ouderlijk gezag, de voogdij of de feitelijke voogdij over hem uitoefenen.

Is de minderjarige buitenlander, dan wordt het consulaat van zijn land in kennis gesteld van zijn detentie.

Welke speciale beschermende maatregelen zijn er voor kwetsbare verdachten?

Op dit moment zijn beschermende maatregelen voor kwetsbare verdachten niet stelselmatig opgenomen in onze wetgeving. Het ontwerp-wetboek van strafvordering bevat daartoe weliswaar bepalingen maar is nog niet van kracht.

Dat betekent dat speciale beschermende maatregelen voor kwetsbare verdachten nu nog verspreid zijn over onze wetgeving. Een voorbeeld is dat tijdens een strafprocedure gebruik moet worden gemaakt van een taal die begrijpelijk en toegankelijk is en dat doven of slechthorenden en andere personen die moeite hebben zich uit te drukken, recht hebben op gratis ondersteuning door een tolk.

Wat zijn de wettelijke termijnen tijdens het proces?

Het gerechtelijk onderzoek moet plaatsvinden binnen twaalf maanden nadat de procedure is ingeleid.

Als binnen die termijn wordt vastgesteld dat het niet mogelijk zal zijn het onderzoek af te ronden, kan de rechter ambtshalve of op verzoek van een der partijen, en na de partijen te hebben gehoord, besluiten tot opeenvolgende verlengingen met perioden van dezelfde duur of van minder dan zes maanden.

Verlengingen worden goedgekeurd via een beschikking waarin wordt toegelicht waarom het onderzoek niet binnen de gestelde termijn kon worden voltooid, evenals welke speciale maatregelen er moeten worden genomen en wat de relevantie van die maatregelen is voor het onderzoek. De verlenging kan ook worden geweigerd, in welk geval de beslissing eveneens moet worden gemotiveerd.

Wat gebeurt er vóór het proces? Zijn er bijvoorbeeld alternatieven voor voorlopige hechtenis of kan ik naar mijn eigen land worden overgebracht (Europees surveillancebevel)?

Dankzij het Europees surveillancebevel (ESB) kan een verdachte in afwachting van zijn berechting voorkomen dat hij in voorlopige hechtenis wordt genomen en kan hij onder toezicht worden gesteld in de lidstaat waar hij verblijft. Het ESB waarborgt het in artikel 18 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neergelegde verbod op discriminatie op grond van nationaliteit, in de zin dat het EU-burgers die ervan worden verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd in een andere lidstaat dan die waar zij verblijven, in afwachting van hun berechting de mogelijkheid biedt op een gelijke behandeling voor wat betreft hun persoonlijke situatie.

Laatste update: 17/01/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.