Erfenissen

Hongarije
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

 

Dit informatieblad is opgesteld in samenwerking met de Raad van notarissen van de Europese Unie (CNUE).

 

1 Hoe wordt de uiterste wilsbeschikking (testament, gemeenschappelijk testament, erfovereenkomst) opgesteld?

a) Testamenten

Het Hongaarse rechtsstelsel kent drie hoofdtypen testamenten: authentieke testamenten, schriftelijke particuliere testamenten en (als uitzondering) mondelinge testamenten (artikel 7:13 van het burgerlijk wetboek (Polgári Törvénykönyv)).

aa) Een authentiek testament moet worden opgesteld in aanwezigheid van een notaris. Wanneer een authentiek testament wordt opgesteld, past de notaris de desbetreffende speciale juridische voorschriften toe (de bepalingen van de Wet op het notarisambt, die van toepassing zijn op notariële akten).

ab) In het Hongaars recht worden drie subcategorieën van schriftelijke particuliere testamenten erkend:

holografisch testament: dit testament is geldig wat de vorm betreft als het volledig door de erflater is geschreven en ondertekend (artikel 7:17(1)(a) van het burgerlijk wetboek);

door andere personen geschreven testament (allografisch testament): een dergelijk testament moet door de erflater worden ondertekend in de gelijktijdige aanwezigheid van twee getuigen of de erflater moet, als het testament eerder is ondertekend, ten overstaan van twee getuigen die gelijktijdig aanwezig zijn verklaren dat de handtekening van hem of haar is. De getuigen moeten het testament ondertekenen en daarbij aangeven dat zij getuige zijn. Getypte testamenten worden altijd als allografisch beschouwd, zelfs als de erflater het zelf getypt heeft (artikel 7:17(1)(b) van het burgerlijk wetboek);

particulier testament dat bij een notaris is gedeponeerd: dit testament is pas geldig wat betreft de vorm als de erflater het zelf ondertekend heeft (allografisch dan wel holografisch) en het vervolgens persoonlijk heeft gedeponeerd bij een notaris, waarbij het specifiek is aangemerkt als testament. Testamenten kunnen bij een notaris worden gedeponeerd als open of gesloten document (artikel 7:17(1)(c) van het burgerlijk wetboek).

Voor alle drie de soorten particuliere testamenten geldt wat betreft de vorm nog een andere formele vereiste, namelijk dat de datum waarop het is opgesteld duidelijk in de akte zelf moet worden vermeld.

Binnen de categorie schriftelijke particuliere testamenten gelden er speciale regels voor testamenten die bestaan uit verschillende afzonderlijke bladen:

- als het testament holografisch is, moet elk blad doorlopend genummerd zijn;

- als het testament allografisch is, moet niet alleen elk blad doorlopend genummerd zijn, maar moeten de erflater en de twee getuigen ook elk blad ondertekenen (artikel 7:17(2) van het burgerlijk wetboek).

Een schriftelijk testament mag worden opgesteld in een taal die de erflater kan begrijpen en

- schrijven (in het geval van holografische testamenten), en

- lezen (in het geval van allografische testamenten).

Testamenten die zijn opgesteld in steno of een ander schrift dat anders dan gewoon schrift uit symbolen of codes bestaat, zijn ongeldig (artikel 7:16 van het burgerlijk wetboek).

ac) Mondelinge testamenten kunnen worden geformuleerd door personen die zich bevinden in een buitengewone, levensbedreigende situatie waarin het niet mogelijk is een schriftelijk testament op te stellen (artikel 7:20 van het burgerlijk wetboek). Om een mondeling testament te formuleren, moet de erflater aan twee gelijktijdig aanwezige getuigen zijn of haar testament mondeling in zijn geheel presenteren in een taal die de getuigen begrijpen – of in gebarentaal als de erflater gebarentaal gebruikt – en gelijktijdig bekendmaken dat zijn of haar mondelinge verklaring zijn of haar testament vormt (artikel 7:21 van het burgerlijk wetboek). De uitzonderlijke aard van mondelinge testamenten wordt bevestigd door de bepaling dat een dergelijk testament zijn geldigheid verliest als de erflater gedurende een periode van dertig opeenvolgende dagen nadat de situatie is beëindigd die het maken van een mondeling testament rechtvaardigde, de gelegenheid had om zonder enig probleem een schriftelijk testament op te stellen (artikel 7:45 van het burgerlijk wetboek).

b) Speciale voorschriften met betrekking tot de vorm van gezamenlijke testamenten

Echtgenoten kunnen op grond van het burgerlijk wetboek een gezamenlijk testament opstellen zolang zij getrouwd zijn (artikel 7:23 van het burgerlijk wetboek).

Er moet worden opgemerkt dat, behalve echtgenoten, ook geregistreerde partners een gezamenlijk testament kunnen opstellen, met inachtneming van artikel 3, lid 1, van de Wet op het geregistreerde partnerschap (Wet XXIX van 2009).

Echtgenoten (geregistreerde partners) kunnen een gezamenlijk testament opstellen in de volgende vormen:

ba) in de vorm van een authentiek testament (notarieel bekrachtigd);

bb) in de vorm van een holografisch particulier testament: in dit geval wordt de akte geheel door een van de erflaters eigenhandig geschreven en ondertekend en verklaart de andere erflater in hetzelfde document, in een eigenhandig opgestelde en ondertekende verklaring dat het document ook zijn of haar testament bevat;

bc) in een allografische vorm: in dit geval wordt de akte door de erflaters ondertekend in de gelijktijdige aanwezigheid van de andere erflater en twee getuigen of verklaren beide erflaters afzonderlijk, als het testament eerder is ondertekend, in de aanwezigheid van de andere erflater en de getuigen dat de handtekening onder het testament van hen is.

Er gelden speciale regels voor de vorm van gezamenlijke testamenten die bestaan uit verschillende afzonderlijke bladen:

- als het testament eigenhandig is geschreven door een van de erflaters, moet elk blad doorlopend genummerd zijn en ondertekend worden door de andere erflater;

- als het testament allografisch is, moet niet alleen elk blad doorlopend genummerd zijn, maar moeten de twee erflaters en beide getuigen ook elk blad ondertekenen (artikel 7:23(3) van het burgerlijk wetboek).

c) Overeenkomst inzake erfopvolging

Conform de Hongaarse wetgeving is een overeenkomst inzake erfopvolging een overeenkomst waarin een van de overeenkomstsluitende partijen (de erflater) de andere partij tot zijn of haar erfgenaam benoemt in ruil voor levensonderhoud, jaargeld of zorg (artikel 7:48 van het burgerlijk wetboek).

Bijgevolg is een overeenkomst inzake erfopvolging volgens het Hongaars recht altijd een overeenkomst onder bezwarende titel. In de overeenkomst inzake erfopvolging kan de erflater de andere partij tot zijn of haar erfgenaam benoemen met betrekking tot zijn of haar volledige boedel of een specifiek deel daarvan of met betrekking tot bepaalde goederen. Het levensonderhoud, het jaargeld of de zorg dat/die als tegenprestatie wordt aangeboden, kan worden gegeven aan de erflater zelf of aan een derde partij die in de overeenkomst wordt genoemd. Een overeenkomst inzake erfopvolging is uitsluitend een uiterste wilsbeschikking met betrekking tot de contractuele verklaring van de erflater, maar niet met betrekking tot de andere overeenkomstsluitende partij (de persoon die voorziet in levensonderhoud, jaargeld of zorg).

De bepalingen betreffende geschreven testamenten gelden ook voor de formele geldigheidsvereisten van overeenkomsten inzake erfopvolging, met als uitzondering dat de formele vereisten voor allografische testamenten zelfs van toepassing zijn als dergelijke overeenkomsten eigenhandig zijn geschreven door een van de partijen (artikel 7:49(1) van het burgerlijk wetboek). Bijgevolg heeft een overeenkomst inzake erfopvolging rechtskracht als

- zij door een notaris wordt bekrachtigd in een authentieke akte (net als bij een authentiek testament), of

- zij wordt bekrachtigd op de wijze die vereist is voor allografische testamenten (d.w.z. dat er twee getuigen bij betrokken zijn).

Een overeenkomst inzake erfopvolging is alleen dan geldig wanneer de wettelijke vertegenwoordiger met de overeenkomst heeft ingestemd en de voogd de overeenkomst heeft goedgekeurd als de partij die als de erflater een overeenkomst inzake erfopvolging aangaat

- een minderjarige met beperkte handelingsbevoegdheid is of

- een persoon is van wie de handelingsbevoegdheid gedeeltelijk is beperkt wat betreft het afleggen van juridische verklaringen betreffende goederen (artikel 7:49(2) van het burgerlijk wetboek).

2 Moet de wilsbeschikking worden geregistreerd en, zo ja, hoe?

Nee. De geldigheid van de wilsbeschikking is er niet van afhankelijk of zij in een officieel register is opgenomen. In gevallen waarin een notaris betrokken is bij de opstelling van een wilsbeschikking, zorgt deze notaris er echter ambtshalve voor dat het feit dat er een wilsbeschikking is opgesteld (of herroepen, gewijzigd of, in het geval van een testament dat bij een notaris is gedeponeerd, ingetrokken) wordt geregistreerd in het Nationaal Register van Testamenten (Végrendeletek Országos Nyilvántartása). In het Nationaal Register van Testamenten wordt dus de opstelling (of herroeping, wijziging of, in het geval van testamenten die bij een notaris zijn gedeponeerd, intrekking) van de volgende soorten uiterste wilsbeschikking geregistreerd:

- authentiek testament (een door een notaris in een authentieke akte neergelegd testament);

- particulier testament dat bij een notaris is gedeponeerd:

- overeenkomst inzake erfopvolging (indien door een notaris in een authentieke akte neergelegd);

- schenking bij testament (indien door een notaris in een authentieke akte neergelegd).

Wanneer het testament om welke reden dan ook niet in het register is opgenomen, heeft dat echter geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid ervan.

3 Gelden er beperkingen voor de bevoegdheid om bij uiterste wil te beschikken (bv. een wettelijk erfdeel)?

Op grond van artikel 7:10 van het burgerlijk wetboek hebben erflaters het recht om via een uiterste wilsbeschikking vrijelijk te beschikken over hun goederen, of een deel daarvan.

De vrijheid van testamentaire beschikking strekt zich dus uit tot alle goederen van de erflater. Hoewel in de Hongaarse wetgeving is geregeld hoe aan bepaalde nauwe verwanten (nakomeling, echtgenoot of echtgenote, ouder) van de erflater een legitieme portie toekomt, is de legitieme portie een recht dat onder het Hongaarse overeenkomstenrecht valt en dat de begunstigde jegens de erfgenamen kan afdwingen; de verjaringstermijn voor dit recht bedraagt vijf jaar. De persoon die recht heeft op een legitieme portie wordt geen erfgenaam, d.w.z. hij of zij heeft geen recht op enig zakelijk aandeel (in rem) van de boedel, zelfs als hij of zij jegens de erfgenamen met succes aanspraak heeft gemaakt op de legitieme portie.

In dit verband heeft de persoon die recht heeft op een legitieme portie recht op een derde van het deel dat hij als wettelijke erfgenaam zou erven. Wanneer een echtgenoot of echtgenote als wettelijke erfgenaam een recht van vruchtgebruik heeft, is de legitieme portie een beperkt vruchtgebruik om te voorzien in zijn of haar levensbehoeften, rekening houdend met de goederen die hij of zij heeft geërfd.

4 Wie erft er en hoeveel, wanneer er geen uiterste wilsbeschikking is?

Wanneer een uiterste wilsbeschikking ontbreekt, vindt de erfopvolging plaats volgens de regels voor erfopvolging bij versterf. In het geval van erfopvolging bij versterf erven zowel verwanten (nakomelingen, verwanten in de opgaande of zijwaartse lijn) als de overlevende echtgenoot of echtgenote (of geregistreerde partner) van de overledene, overeenkomstig de hieronder beschreven regels.

a) Erfopvolging door verwanten

aa) Erfopvolging door nakomelingen (artikel 7:55 van het burgerlijk wetboek)

De wettelijke erfgenamen zijn allereerst de kinderen van de overledene; twee of meer kinderen erven in gelijke delen. In de plaats van een kind (of een verdere afstammeling) dat (die) van de erfopvolging is uitgesloten, erven de nakomelingen van een uitgesloten persoon conform de substitutieregeling, dat wil zeggen:

- onderling in gelijke delen;

- in totaal het deel dat hun uitgesloten voorouder zou hebben geërfd.

Bij het bepalen van het deel van de boedel dat toekomt aan de nakomelingen van de overledene, moet echter ook rekening worden gehouden met de zogeheten verplichting van de nakomelingen geschenken terug te geven (zie punt e)).

ab) Erfopvolging door ouders en nakomelingen van ouders (artikel 7:63 van het burgerlijk wetboek)

Als de overledene geen nakomelingen heeft en niet getrouwd is geweest (of als de echtgenoot of echtgenote is uitgesloten van de erfopvolging), erven de ouders van de overledene in gelijke delen. In de plaats van een ouder die is uitgesloten van de erfopvolging erven de nakomelingen van deze ouder op dezelfde wijze als die waarop de nakomelingen van een kind erven in de plaats van dat kind (conform de substitutieregeling). Als een ouder die is uitgesloten van de erfopvolging geen nakomelingen heeft of als de nakomelingen eveneens zijn uitgesloten van de erfopvolging, gaat de erfenis naar de andere ouder alleen of naar zijn of haar nakomelingen.

ac) Erfopvolging door grootouders en nakomelingen van grootouders (artikel 7:63 van het burgerlijk wetboek)

Als de overledene geen nakomelingen heeft en geen overlevende ouders heeft en zijn of haar ouders geen verdere nakomelingen hadden en als de overledene geen echtgenoot of echtgenote had (of dezen van erfopvolging zijn uitgesloten), zijn de grootouders van de overledene de wettelijke erfgenamen en erven zij in gelijke delen. In de plaats van een grootouder die is uitgesloten van de erfopvolging erven de nakomelingen van deze grootouder op dezelfde wijze als die waarop de nakomelingen van een ouder erven in de plaats van die ouder (conform de substitutieregeling).

Als een grootouder die is uitgesloten van de erfopvolging geen nakomelingen heeft of als de nakomelingen zijn uitgesloten van de erfopvolging, erft de echtgenoot of echtgenote van deze grootouder in zijn of haar plaats en als ook deze is uitgesloten van de erfopvolging, erven zijn of haar nakomelingen. Als de grootouders van vaderskant zijn uitgesloten en er geen nakomelingen in hun plaats zijn (of als dezen zijn uitgesloten van de erfopvolging), wordt de gehele boedel geërfd door de grootouders van moederskant of hun nakomelingen, en vice versa.

ad) Erfopvolging door overgrootouders en nakomelingen van overgrootouders (artikel 7:65 van het burgerlijk wetboek)

Als er geen erfgenamen zijn in de groep verwanten van de grootouders (of als deze zijn uitgesloten van de erfopvolging), zijn de overgrootouders van de overledene de wettelijke erfgenamen en erven zij in gelijke delen. In de plaats van een overgrootouder die is uitgesloten van de erfopvolging erven de nakomelingen van deze overgrootouder op dezelfde wijze als die waarop de nakomelingen van een grootouder erven in de plaats van die grootouder (conform de substitutieregeling).

Als een overgrootouder die is uitgesloten van de erfopvolging geen nakomelingen heeft of als de nakomelingen zijn uitgesloten van de erfopvolging, erft de echtgenoot of echtgenote van deze overgrootouder in zijn of haar plaats en als ook deze is uitgesloten van de erfopvolging, erven zijn of haar nakomelingen. Als de overgrootouders van vaderskant zijn uitgesloten en er geen nakomelingen in hun plaats zijn (of als dezen zijn uitgesloten van de erfopvolging), wordt de gehele boedel in gelijke delen geërfd door de overgrootouders van moederskant of hun nakomelingen, en vice versa.

ae) Erfopvolging bij versterf door verre verwanten (artikel 7:66 van het burgerlijk wetboek)

Als de overledene geen overlevende overgrootouders heeft en zijn of haar overgrootouders geen verdere nakomelingen hebben (of dezen van erfopvolging zijn uitgesloten), worden verre verwanten van de overledene de wettelijke erfgenamen en erven zij in gelijke delen.

af) Heerloze goederen (artikel 7:74 van het burgerlijk wetboek)

Wanneer er geen wettelijke erfgenamen zijn, valt de boedel toe aan de staat.

De staat is een noodzakelijke erfgenaam, wat wil zeggen dat de staat geen afstand mag doen van de nalatenschap. In andere opzichten heeft de staat echter dezelfde juridische status als andere erfgenamen. Conform het Hongaars recht vallen erfenissen van de staat niet onder het publiek recht, maar wel onder het burgerlijk recht.

b) Erfopvolging door de echtgenoot of echtgenote (de artikelen 7:58 en 7:62 van het burgerlijk wetboek)

Voor de erfopvolging bij versterf door de overlevende echtgenoot of echtgenote is vereist dat deze wettig getrouwd was met de overledene. Een wettig huwelijk op zich is echter onvoldoende grond voor erfopvolging bij versterf door de overlevende echtgenoot of echtgenote. Artikel 7:62 van het burgerlijk wetboek bevat een bijzondere uitsluitingsgrond in het geval dat er geen huwelijksgemeenschap was: de overlevende echtgenoot of echtgenote mag niet erven als het paar op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap gescheiden leefde en uit de omstandigheden duidelijk blijkt dat er geen redelijke hoop op verzoening was. Alle personen die, als gevolg van deze uitsluiting, zelf zouden erven of zouden worden vrijgesteld van een verplichting of andere last die als gevolg van het overlijden op hen rust, kunnen zich beroepen op deze uitsluitingsgrond.

Er moet worden opgemerkt dat de in het burgerlijk wetboek opgenomen regels inzake de erfopvolging van echtgenoten mutatis mutandis moeten worden toegepast op de geregistreerde partner van de overledene; geregistreerde partners hebben bijgevolg dezelfde status als echtgenoten wat betreft erfopvolging, rekening houdend met artikel 3(1) van de Wet op het geregistreerde partnerschap (Wet XXIX van 2009).

In tegenstelling tot geregistreerde echtgenoten hebben zogeheten feitelijke partners (personen die feitelijk samenwoonden met de erflater, maar geen echtgenoot of geregistreerde partner van de erflater waren) volgens het Hongaars recht geen recht op erfopvolging bij versterf.

De status van echtgenoten in de erfopvolging bij versterf is afhankelijk van het feit of er eventueel andere wettelijke erfgenamen zijn.

ba) Erfopvolging door echtgenoten en nakomelingen (artikel 7:58 van het burgerlijk wetboek)

Als de overledene nakomelingen en een overlevende echtgenoot of echtgenote heeft, heeft deze laatste de volgende rechten in de erfopvolging:

- levenslang vruchtgebruik van de gezinswoning waar hij of zij samen met de overledene gewoond heeft, met inbegrip van meubilair en huisraad, en

- een deel van het resterende deel van de boedel dat gelijk is aan het deel dat de kinderen van de overledene erven (één 'kindsdeel').

De echtgenoot of echtgenote kan te allen tijde verzoeken om de uitbetaling van het levenslange vruchtgebruik (met betrekking tot de toekomst) (artikel 7:59 van het burgerlijk wetboek). In dit geval heeft de echtgenoot of echtgenote recht op één 'kindsdeel' – in natura of in geld – van de af te kopen boedel. Het vruchtgebruik kan eveneens worden afgekocht in het kader van de erfrechtprocedure. Bij het afkopen van het levenslange vruchtgebruik moet naar behoren rekening worden gehouden met de redelijke belangen van de belanghebbende partijen (de echtgenoot of echtgenote en de nakomelingen).

In het kader van de erfrechtprocedure kunnen de nakomelingen en de echtgenoot of echtgenote in hun overeenkomst betreffende de verdeling van de boedel (de zogeheten verdelingsovereenkomst) vastleggen dat de echtgenoot of echtgenote in plaats van het 'kindsdeel' het levenslange vruchtgebruik van de totale boedel krijgt.

bb) Erfopvolging door echtgenoten en ouders (artikel 7:60 van het burgerlijk wetboek)

Als de overledene geen nakomelingen heeft (of de nakomelingen zijn uitgesloten van de erfopvolging) en de overledene zowel overlevende ouders als een overlevende echtgenoot of echtgenote heeft, heeft deze laatste de volgende rechten in de erfopvolging:

- de gezinswoning waar hij of zij samen met de erflater gewoond heeft, met inbegrip van meubilair en huisraad (niet het levenslange vruchtgebruik maar het eigendomsrecht op deze goederen), en

- de helft van het resterende deel van de boedel.

De andere helft van de boedel wordt als volgt verdeeld:

- dit deel van de boedel wordt in gelijke delen verdeeld onder de twee ouders van de overledene;

- als een van de ouders evenwel is uitgesloten van de erfopvolging, erven de andere ouder en de echtgenoot of echtgenote van de overledene in gelijke delen het deel dat anders zou zijn toegewezen aan de uitgesloten ouder.

bc) Echtgenoot of echtgenote als enige erfgenaam (artikel 7:61 van het burgerlijk wetboek)

Als de overledene geen nakomelingen of overlevende ouders heeft (of als dezen zijn uitgesloten van de erfopvolging), erft de overlevende echtgenoot of echtgenote de volledige boedel. De erfopvolging bij versterf door de overlevende echtgenoot of echtgenote sluit bijgevolg erfopvolging bij versterf door de nakomelingen van de ouders van de overledene (of broers of zussen van de overledene) of door verre verwanten in de opgaande of zijwaartse lijn uit.

c) Rechtsgevolgen van adoptie ten aanzien van erfopvolging bij versterf

Adoptie leidt tot recht op erfopvolging bij versterf tussen de geadopteerde persoon en de adoptieouder en zijn of haar verwanten. Daarnaast is er in bepaalde gevallen ook sprake van recht op erfopvolging bij versterf tussen de geadopteerde en zijn of haar bloedverwanten.

ca) Erfopvolging bij versterf door de geadopteerde

Geadopteerde personen worden, zolang zij geadopteerd zijn, behandeld als biologische nakomelingen van de adoptieouders: zij erven zoals een biologische nakomeling van de adoptieouder van de boedel van de adoptieouder en zijn of haar verwanten. De geadopteerde behoudt tevens het recht om te erven van zijn of haar bloedverwanten, maar alleen als de geadopteerde is geadopteerd door een verwant in de opgaande lijn, een broer of zus, of een nakomeling van de verwant in de opgaande lijn. (artikel 7:72 van het burgerlijk wetboek)

cb) Erfopvolging bij versterf ten aanzien van de goederen van de geadopteerde

De gevolgen van adoptie met betrekking tot erven gelden ook 'omgekeerd'. De volgende personen hebben het recht wettelijke erfgenamen te zijn van een geadopteerde persoon:

- de nakomelingen en de overlevende echtgenoot of echtgenote van de geadopteerde;

- wanneer de geadopteerde geen nakomelingen heeft: zijn of haar echtgenoot of echtgenote en adoptieouders;

- wanneer de geadopteerde geen nakomelingen en geen overlevende echtgenoot of echtgenote heeft: de adoptieouders en hun verwanten,

conform de algemene regels inzake erfopvolging bij versterf.

Voorwaarde voor de erfopvolging bij versterf door een adoptieouder en zijn of haar verwanten is dat de overledene op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap officieel geadopteerd was.

Als de bovengenoemde personen echter niet van de geadopteerde erven, zijn de bloedverwanten van de geadopteerde zijn of haar wettelijke erfgenamen, mits de geadopteerde geadopteerd was door een verwant in de opgaande lijn, een broer of zus, of een nakomeling van de verwant in de opgaande lijn (artikel 7:73 van het burgerlijk wetboek).

d) 'Directe erfopvolging' [ági öröklés] – bijzondere regels voor erfopvolging bij versterf met betrekking tot bepaalde goederen

De zogeheten 'directe erfopvolging' is een speciaal onderdeel van het Hongaars recht. Met directe erfopvolging worden specifieke regels voor erfopvolging bij versterf bedoeld waarbij voor bepaalde goederen van de boedel (de zogeheten directe activa [ági vagyon]) een regeling wordt toegepast die afwijkt van de algemene regeling inzake erfopvolging bij versterf.

Er moet worden opgemerkt dat de regels inzake directe erfopvolging uitsluitend van toepassing zijn als er geen nakomelingen zijn. Als de overledene nakomelingen als wettelijke erfgenamen heeft, zijn de algemene regels inzake erfopvolging bij versterf van toepassing.

da) Goederen die tot de directe activa behoren (artikel 7:67 van het burgerlijk wetboek)

De directe activa vormen een sub-boedel binnen de boedel van de overledene. Deze sub‑boedel omvat die goederen die

- de overledene door erfenis of schenking heeft verworven van een voorouder, en

- de overledene heeft geërfd of ontvangen als geschenk van een broer of zus of een nakomeling van een broer of zus, mits de broer of zus of de nakomeling van de broer of zus de goederen in kwestie door erfenis of schenking verworven hebben van een gemeenschappelijke voorouder van hem of haar en de overledene.

Bepaalde goederen worden echter op grond van de wet buiten de directe activa gehouden (zogeheten 'van directe erfopvolging uitgesloten goederen'); zie punt dd) hieronder.

De rechtstreekse aard van het bezit (met andere woorden, het feit dat het bezit in kwestie tot de directe activa behoort) moet worden aangetoond door de persoon die op grond daarvan zou erven.

db) Het erven van de directe activa (artikel 7:68 van het burgerlijk wetboek)

De directe activa worden geërfd door de ouders van de overledene (of de nakomelingen van de ouders, als deze laatsten zijn uitgesloten) en de grootouders en verre voorouders van de overledene ('directe erfgenamen'). Voor het erven van de directe activa gelden de volgende regels:

- een ouder erft goederen die van hem of haar of een van zijn of haar voorouders zijn overgegaan op de overledene. Als de ouder van erfopvolging is uitgesloten, erven zijn of haar nakomelingen in zijn of haar plaats overeenkomstig de algemene bepalingen inzake erfopvolging bij versterf;

- als de ouder en de nakomelingen van de ouder die gerechtigd zijn de directe activa te erven allen zijn uitgesloten van erfopvolging, worden de directe activa geërfd door de grootouder van de overledene;

- als de grootouder van de overledene eveneens is uitgesloten, worden de directe activa geërfd door een verder verwijderde voorouder van de overledene.

Als de overledene geen van de bovengenoemde erfgenamen heeft, worden de regels van directe erfopvolging niet toegepast: in dat geval worden voor het erven van de directe activa de algemene regels inzake erfopvolging bij versterf toegepast.

dc) Levenslang vruchtgebruik van de directe activa door de echtgenoot of echtgenote (artikel 7:69 van het burgerlijk wetboek)

De in punt db) genoemde erfgenamen (directe erfgenamen) erven het eigendomsrecht op de directe activa. De overlevende echtgenoot of echtgenote van de overledene heeft echter recht op het levenslange vruchtgebruik van de directe activa.

Op de volgende manieren kan worden verzocht om uitbetaling van het recht op levenslang vruchtgebruik:

- een van de belanghebbende partijen – d.w.z. ofwel de echtgenoot of echtgenote die recht heeft op het levenslange vruchtgebruik ofwel de directe erfgenaam – kan verzoeken om uitbetaling van het levenslange vruchtgebruik;

- uitsluitend de echtgenoot of echtgenote mag echter verzoeken om uitbetaling van het levenslange vruchtgebruik met betrekking tot de gezinswoning waarin hij of zij samen met de overledene heeft gewoond, inclusief meubilair en huisraad.

Wanneer het levenslange vruchtgebruik wordt afgekocht, heeft de echtgenoot of echtgenote recht op een derde van de directe activa.

dd) Van directe erfopvolging uitgesloten goederen (artikel 7:70 van het burgerlijk wetboek)

Ongeacht de bepalingen onder da) zijn de volgende voorwerpen uitgesloten van directe erfopvolging:

- geschenken met een gebruikelijke waarde;

- goederen die niet langer bestaan op het moment dat de erflater overlijdt. De bepalingen inzake directe erfopvolging zijn evenwel van toepassing op eventueel vervangende goederen, of goederen die zijn gekocht met de opbrengst die voor deze goederen is ontvangen.

Als een overledene een overlevende echtgenoot of echtgenote heeft, kan geen aanspraak op grond van directe erfopvolging worden gemaakt op meubilair en huishoudelijke voorwerpen met een gebruikelijke waarde.

e) Verplichting geschenken terug te geven (boedelvereniging)

Als de erfgenamen nakomelingen van de overledene zijn, is de verplichting van de nakomelingen geschenken terug te geven van invloed op het deel dat aan ieder van hen wordt toegewezen. Het komt erop neer dat als verschillende nakomelingen samen erven, iedere erfgenaam de waarde van voorschotten die hij of zij van de overledene heeft ontvangen gedurende zijn of haar leven, toevoegt aan de waarde van de boedel (artikel 7:56 van het burgerlijk wetboek).

Wat betreft de verplichting geschenken terug te geven, gelden de onderstaande hoofdregels.

Op grond van de verplichting geschenken terug te geven, moet de mede-erfgenaam voorschotten op de erfenis toevoegen aan de boedel als

- de overledene uitdrukkelijk heeft bepaald dat deze voorschotten moesten worden opgenomen in het voor de erfgenamen bestemde deel van de boedel, of

- de omstandigheden erop wijzen dat de schenking gepaard ging met de verplichting ze op te nemen in het voor de erfgenamen bestemde deel van de boedel.

Desalniettemin is de verplichting geschenken terug te geven niet van toepassing op de volgende geschenken (artikel 7:56(3) van het burgerlijk wetboek):

- voorschotten met een gebruikelijke waarde, en

- levensonderhoud voor nakomelingen die ondersteuning nodig hebben

zelfs als de overledene dat uitdrukkelijk heeft bepaald.

Voor het teruggeven van geschenken geldt de volgende procedure (artikel 7:57(1) van het burgerlijk wetboek):

- erfgenamen moeten de waarde van de voorschotten die zij van de overledene hebben ontvangen, toevoegen aan de waarde van de boedel;

- de daaruit volgende totale waarde (d.w.z. de totale waarde die is vastgesteld door de waarde van de boedel en de nettowaarde van de teruggegeven voorschotten bij elkaar op te tellen) moet evenredig worden verdeeld onder de erfgenamen, al naar gelang hun aandeel in het kader van erfopvolging bij versterf;

- de waarde van het voorschot dat door iedere erfgenaam is teruggegeven (d.w.z. de waarde van het voorschot dat de erfgenaam heeft ontvangen van de overledene) moet worden afgetrokken van het deel dat aan die erfgenaam wordt toegewezen.

Als de waarde van de door een mede-erfgenaam teruggegeven geschenken de waarde van zijn of haar deel van de boedel, zoals berekend aan de hand van de waarde van de teruggegeven geschenken, bereikt of overschrijdt, wordt hij of zij geacht voldoende te hebben ontvangen van de te verdelen erfenis. Hij of zij hoeft echter de waarde van eventueel te veel ontvangen voorschotten niet terug te betalen (artikel 7:57(4) van het burgerlijk wetboek).

Nakomelingen zijn verplicht geschenken terug te geven

- in het geval van erfopvolging bij versterf, of

- als de nakomelingen delen erven die overeenkomen met het deel van de boedel dat hun wettelijk toekomt op grond van een testament (artikel 7:56(2) van het burgerlijk wetboek).

5 Welke autoriteiten zijn bevoegd:

5.1 op het gebied van erfopvolging?

In Hongarije vallen erfrechtprocedures onder de bevoegdheid van notarissen en/of rechtbanken.

- Indien er geen geschillen zijn tussen de belanghebbende partijen bij de erfopvolging, handelt een notaris de juridische kwesties in verband met de boedel doorgaans af via een erfrechtprocedure (zie punt 6 voor meer informatie). De erfrechtprocedure die door een notaris wordt toegepast, is een niet-contentieuze procedure, waarbij de notaris een rol heeft die vergelijkbaar is met die van een rechter en de procedure afsluit met een formele beslissing ('beslissing inzake vermogensoverdracht').

- Als er echter wel juridische geschillen zijn tussen de belanghebbende partijen, kunnen deze niet worden beslecht door de notaris; in zulke gevallen volgt er een gerechtelijke procedure.

Aangezien juridische geschillen met betrekking tot erfopvolging relatief weinig voorkomen, worden veruit de meeste erfopvolgingszaken in Hongarije definitief door een notaris afgehandeld via een erfrechtprocedure.

5.2 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van de nalatenschap te ontvangen?

In het Hongaars recht wordt het beginsel toegepast van erfopvolging ipso iure (van rechtswege); de boedel wordt bij overlijden van de erflater overgedragen aan de erfgenamen zonder dat daarvoor een afzonderlijke rechtshandeling hoeft te worden verricht. Het is volgens het Hongaars recht dan ook niet noodzakelijk een verklaring af te leggen inzake het aanvaarden van een erfenis.

Als een erfgenaam niet wenst te erven, kan hij of zij verklaren afstand te doen van de nalatenschap. De wet stelt geen specifieke eisen aan de vorm van deze afstandsverklaring; deze is qua vorm altijd geldig, ongeacht of zij mondeling of schriftelijk wordt afgelegd.

In Hongarije wordt de volgorde inzake erfopvolging echter vastgesteld in het kader van een formele juridische procedure, de zogeheten erfrechtprocedure (zie punt 6). Bijgevolg moet de notaris die de erfrechtprocedure afhandelt op de hoogte worden gebracht van de afstandsverklaring, omdat daarmee in de erfrechtprocedure rekening moet worden gehouden. In de praktijk wordt een afstandsverklaring daarom ofwel afgelegd ten overstaan van de notaris die de erfrechtprocedure afhandelt, ofwel schriftelijk bij deze notaris ingediend.

Als een erfgenaam afstand doet van de nalatenschap, treedt deze toestand in werking met terugwerkende kracht tot de datum waarop de erflater is overleden: de nalatenschap wordt geacht niet te zijn toegevallen aan de betreffende erfgenaam.

5.3 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van een legaat te ontvangen?

De regels inzake de overdracht en het afstand doen van de nalatenschap die in punt 5.2 worden toegelicht, zijn mutatis mutandis van toepassing op vindicatielegaten (legatum vindicationis).

5.4 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van een wettelijk erfdeel te ontvangen?

Zoals hierboven aangegeven, valt de legitieme portie volgens het Hongaars recht onder het overeenkomstenrecht en kan de begunstigde deze jegens een erfgenaam afdwingen. De legitieme portie houdt geen zakelijk recht (in rem) op de erfenis in. Daarom kent het Hongaars recht geen 'verklaring van afstand of aanvaarding van een legitieme portie'. De wijze waarop de aanspraak op een legitieme portie wordt afgehandeld, hangt hoofdzakelijk af van de verhouding tussen de erfgenamen en degene die recht heeft op een legitieme portie:

- als er wat dit betreft overeenstemming is bereikt tussen de erfgenamen en degene die recht heeft op een legitieme portie (d.w.z. als de erfgenamen de aanspraak op een legitieme portie erkennen), kunnen zij in het kader van de erfrechtprocedure een overeenkomst opstellen met een regeling betreffende de legitieme portie (de erfgenamen kunnen bijv. enkele goederen die deel uitmaken van de boedel overdragen aan de persoon die recht heeft op een legitieme portie om op die manier aan de eis tegemoet te komen);

- in het tegenovergestelde geval kan de persoon die recht heeft op een legitieme portie zich tot de rechter wenden om zijn of haar aanspraak jegens de erfgenamen te doen gelden.

6 Korte beschrijving van de procedure voor de behandeling van een erfopvolging uit hoofde van het nationale recht, waaronder de vereffening van de nalatenschap en de verdeling van de goederen (geef ook aan of de erfopvolgingsprocedure ambtshalve wordt ingeleid door een gerecht of een andere bevoegde autoriteit).

In het Hongaars recht is een formele juridische procedure vastgesteld, de zogeheten erfrechtprocedure. Deze procedure wordt ex officio (ambtshalve) geïnitieerd en heeft tot doel om, voor zover mogelijk, alle belanghebbende partijen (erfgenamen, legatarissen, personen die recht hebben op een legitieme portie, schuldeisers enz.) te laten deelnemen aan een enkele procedure waarbij alle juridische kwesties in verband met de erfopvolging worden behandeld.

In Hongarije bestaat de erfrechtprocedure uit twee fasen. De eerste fase is de inventarisatieprocedure, die wordt uitgevoerd door een ambtenaar van de betrokken gemeente (de inventarisatieambtenaar). Deze procedure heeft tot doel de werkzaamheden van de notaris voor te bereiden en moet duidelijkheid verschaffen over de persoonlijke en materiële omstandigheden van de betrokken nalatenschap. Meer bepaald wordt nagegaan welke goederen deel uitmaken van de boedel, wie de belanghebbenden zijn en of de overledene een uiterste wilsbeschikking heeft opgesteld. Al deze elementen worden vastgelegd in de boedelbeschrijving, die na de opstelling ervan, naar de bevoegde notaris wordt gestuurd.

De tweede fase is de procedure bij de notaris, waarbij de regels inzake niet-contentieuze gerechtelijke procedures worden toegepast. In het kader van deze procedure voert de notaris dezelfde taken uit als een rechter en oefent hij of zij de bevoegdheden van de staat uit.

Voor deze procedure gelden specifieke bevoegdheidsregels: zij mag alleen worden uitgevoerd door de notaris die daartoe wettelijk bevoegd is. Met andere woorden: bij erfrechtprocedures mogen de belanghebbende partijen (bijv. de erfgenamen) niet zelf de notaris kiezen.

Tijdens de procedure onderzoekt de notaris ambtshalve de feiten en omstandigheden die bepalend zijn voor de regeling van de erfopvolging. Gewoonlijk is het noodzakelijk een hoorzitting te houden om de feiten te verduidelijken; de notaris roept de belanghebbende partijen op voor deze hoorzitting. Als er aanwijzingen zijn dat de overledene een uiterste wilsbeschikking heeft opgesteld, onderneemt de notaris ambtshalve stappen om deze wilsbeschikking te verkrijgen.

In Hongarije vindt de verdeling van de boedel (hagyatéki osztály) onder de erfgenamen doorgaans plaats in het kader van de erfrechtprocedure. De boedelverdeling vormt in wezen de beëindiging van de uit de erfopvolging voortvloeiende mede-eigendom tussen de erfgenamen. Dit gebeurt meestal via een overeenkomst tussen de erfgenamen: de verdelingsovereenkomst (osztályos egyezség). Als erfgenamen een verdelingsovereenkomst sluiten, vaardigt de notaris de beslissing inzake vermogensoverdracht uit, die gebaseerd is op die overeenkomst en inhoudelijk daarmee overeenstemt.

In het kader van de erfrechtprocedure kan ook een overeenkomst worden gesloten tussen erfgenamen en andere belanghebbende partijen: erfgenamen kunnen de goederen die zij geërfd hebben gedeeltelijk of geheel overdragen aan een schuldeiser of een persoon die recht heeft op een legitieme portie, om op die manier aan de eisen van deze belanghebbenden tegemoet te komen. Hierdoor kunnen aanspraken van schuldeisers of personen die recht hebben op een legitieme portie in onderlinge overeenstemming worden afgehandeld tijdens de erfrechtprocedure.

Aan het einde van de erfrechtprocedure volgt een formele beslissing van de notaris: een beslissing inzake vermogensoverdracht. Met deze beslissing draagt de notaris de verschillende elementen van de boedel juridisch over aan de erfgenamen (of legatarissen).

De belanghebbende partijen kunnen beroep instellen tegen de door de notaris gegeven beslissing inzake vermogensoverdracht; over dit beroep wordt geoordeeld door het bevoegde regionale gerecht. Bij gebreke van beroep wordt de beslissing inzake vermogensoverdracht definitief. De definitieve beslissing inzake vermogensoverdracht is een authentiek, openbaar document waarin de status van de erfgenamen (of legatarissen) die erin worden genoemd officieel wordt bevestigd. De notaris draagt er ambtshalve zorg voor dat de definitieve beslissing inzake vermogensoverdracht wordt verzonden naar de instantie die het kadaster (of een register van andere goederen) bijhoudt.

Er moet worden opgemerkt dat wanneer er juridische geschillen zijn tussen de belanghebbende partijen, de notaris die geschillen niet kan beslechten via de erfrechtprocedure; juridische geschillen kunnen uitsluitend via een gerechtelijke procedure worden beslecht.

7 Hoe en wanneer wordt iemand erfgenaam of legataris?

Volgens artikel 7:1 van het burgerlijk wetboek valt de boedel van een persoon na het overlijden in zijn geheel toe aan de erfgenamen. In het Hongaars recht wordt dan ook het beginsel van erfopvolging ipso iure gevolgd. De erfgenamen verwerven de boedel op grond van de wet, zonder dat daarvoor een afzonderlijke rechtshandeling is vereist (bijv. een aanvaardingsverklaring); het Hongaars recht kent geen 'vacante boedel' (hereditas iacens). Wanneer er meerdere erfgenamen zijn, verwerven zij op het ogenblik van het overlijden van de erflater de boedel in verhouding tot hun aandeel in de boedel; zij worden dan dus mede-eigenaars van de onverdeelde boedel.

Het Hongaarse burgerlijk recht kent twee soorten legaten: het vindicatielegaat (legatum vindicationis) en het damnatielegaat (legatum damnationis).

Een vindicatielegaat is de schenking door de erflater, in een uiterste wilsbeschikking, van een bepaald goed van de boedel aan een specifieke begunstigde (de specifieke legataris). Een vindicatielegaat behelst de rechtstreekse verwerving van een recht op de boedel; d.w.z. de legataris verwerft het voorwerp van het vindicatielegaat van rechtswege op het tijdstip van het overlijden van de erflater.

Een damnatielegaat is een legaat waarbij de erflater in een uiterste wilsbeschikking zijn of haar erfgenaam verplicht een specifieke begunstigde een bepaald financieel voordeel te verlenen (bijv. een bepaald geldbedrag te betalen). In juridische zin is een damnatielegaat een bindende rechtsvordering tegen de erfgenamen en behelst het niet de rechtstreekse verwerving van rechten van de erflater.

In het licht van het bovenstaande verwerven erfgenamen en specifieke legatarissen op grond van het Hongaars recht de boedel of het legaat op het moment dat de erflater overlijdt. Daarbij moet echter worden aangetekend dat het, ondanks de rechtstreekse verwerving ipso iure van rechten, krachtens het Hongaars recht doorgaans noodzakelijk is een formele juridische procedure te volgen (de erfrechtprocedure) om een authentieke erfrechtverklaring te kunnen verkrijgen.

8 Zijn de erfgenamen aansprakelijk voor de schulden van de erflater en, zo ja, onder welke voorwaarden?

Ja. Volgens artikel 7:96 van het burgerlijk wetboek zijn de erfgenamen aansprakelijk voor de boedelschulden. Deze aansprakelijkheid van erfgenamen is als volgt beperkt:

- erfgenamen zijn in de eerste plaats met de goederen van de boedel ('met de voorwerpen en opbrengsten van de boedel') aansprakelijk voor boedelschulden (cum viribus‑aansprakelijkheid);

- als echter op het moment dat de vorderingen worden ingediend de voorwerpen of opbrengsten van een boedel niet in het bezit van de erfgenamen zijn, zal er beslag worden gelegd op de overige goederen van de erfgenamen tot de waarde van hun erfdeel om op die manier de schulden te betalen (pro viribus-aansprakelijkheid).

Opgemerkt moet worden dat er in het Hongaars recht, anders dan in andere rechtsstelsels, geen verband wordt gelegd tussen de aansprakelijkheid van erfgenamen en de boedelbeschrijving. De beperkte aansprakelijkheid van erfgenamen vindt haar oorsprong in de wet: erfgenamen hoeven geen 'aansprakelijkheidsbeperkende verklaring' af te leggen wanneer zij een erfenis aanvaarden.

In artikel 7:94 van het burgerlijk wetboek wordt nader bepaald welke vorderingen boedelschulden zijn:

a) de kosten van een fatsoenlijke uitvaart voor de overledene;

b) de kosten van het verwerven, het veilig stellen en het beheren van een boedel ('boedelkosten'), alsmede de kosten van een erfrechtprocedure;

c) de schulden van de overledene;

d) verplichtingen in verband met de legitieme portie;

e) verplichtingen in verband met legaten en testamentaire beschikkingen.

De bovenstaande vijf categorieën boedelschulden staan in hiërarchische volgorde (artikel 7:95 van het burgerlijk wetboek). Schulden worden voldaan in de volgorde die voor de verschillende categorieën boedelschulden is vastgesteld. Als het niet mogelijk is alle schulden in een bepaalde schuldencategorie te voldoen, worden vorderingen binnen de categorie naar evenredigheid betaald (in verhouding tot de relatieve omvang van de vorderingen).

9 Welke documenten en/of informatie zijn normaliter vereist voor de registratie van onroerende goederen?

Als de boedel onroerende zaken omvat, verzendt de notaris ambtshalve de definitieve beslissing inzake vermogensoverdracht naar de bevoegde instantie die het kadaster bijhoudt (zie punt 6), zodat wijzigingen met betrekking tot de betrokken onroerende zaken in het kadaster kunnen worden opgenomen.

Volgens artikel 29 van Wet CXLI van 1997 inzake het kadaster (1997. évi CXLI. törvény az ingatlan-nyilvántartásról; 'Wet inzake het kadaster') kunnen rechten en feiten in principe worden vastgelegd op basis van openbare documenten, particuliere documenten met volledige bewijskracht of door een notaris gewaarmerkte kopieën van dergelijke documenten waaruit de totstandbrenging, wijziging of beëindiging van het recht of het feit dat het voorwerp van de registratie is, blijkt. Deze stukken bevatten bovendien een verklaring van de houder van het recht of van de potentiële houder van het recht die in het kadaster zal worden opgenomen als interim-begunstigde, dat hij of zij toestemming geeft voor de registratie (d.w.z. een machtiging tot registratie, die de houder van het recht kan verlenen via een document dat aan dezelfde formele vereisten voldoet als het document op basis waarvan de registratie plaatsvindt).

In artikel 32 van de Wet inzake het kadaster wordt nader bepaald welke gegevens een document moet bevatten met het oog op de registratie van onroerende zaken:

a) de normale identificatiegegevens, het adres en het persoonlijk identificatienummer van de cliënt,

b) voor organisaties die een statistisch nummer hebben: de naam, het statistisch nummer, de hoofdvestiging en het nummer van registratie bij het gerecht of bij het handelsregister; voor kerkelijke instellingen: het registratienummer,

c) het volledig adres en een volledige beschrijving van de goederen in kwestie (gemeente, topografisch perceelnummer), alsmede het deel van de eigendom waarop de registratie betrekking heeft,

d) een uitvoerige beschrijving van het recht of het feit,

e) de rechtsgrond voor de wijziging,

f) de instemming van de betrokken partijen en/of een onvoorwaardelijke en onherroepelijke machtigingsverklaring van de geregistreerde eigenaar,

g) een verklaring van de overeenkomstsluitende partijen over hun staatsburgerschap.

9.1 Is de benoeming van een beheerder verplicht of op verzoek verplicht? Indien dat verplicht is of verplicht is op verzoek, welke maatregelen moeten er dan worden genomen?

De rechtsfiguur 'boedelbeheerder' (gevolmachtigde) bestaat niet in het Hongaars recht.

Niettemin kan de notaris die de procedure afhandelt in bepaalde gevallen een beheerder aanstellen om bepaalde beheerstaken te verrichten met betrekking tot de goederen van de boedel. Dit gebeurt in de volgende gevallen:

aa) beheerder voor de uitoefening van ondernemingsrechtelijke rechten (artikel 32(2) van de Successiewet).

Als een deelneming/aandeel in een onderneming (of coöperatie) tot de boedel behoort, kan de notaris een beheerder aanstellen voor de tijdelijke uitoefening van rechten die verband houden met de deelneming of het aandeel. De beheerder wordt aangesteld op verzoek van de onderneming (coöperatie) of van een persoon (of entiteit) die belang heeft bij dat beheer;

ab) beheerder voor de inning van vorderingen (artikel 32(3) van de Successiewet).

Als vorderingen deel uitmaken van de boedel, kan de notaris een beheerder aanstellen om deze vorderingen te innen, op verzoek van een belanghebbende partij bij de erfopvolging. Deze beheerder heeft tot taak de noodzakelijke juridische stappen te zetten om die vorderingen te innen.

In beide bovenstaande gevallen wordt er geen beheerder aangesteld indien de genoemde handelingen worden verricht door een executeur van het testament.

9.2 Wie is er gerechtigd de uiterste wilsbeschikking van de erflater uit te voeren en/of de nalatenschap te beheren?

In Hongarije worden juridische kwesties in verband met erfopvolging afgehandeld in een formele juridische procedure (de erfrechtprocedure). Deze wordt uitgevoerd door een notaris, die tijdens de procedure de taken van een rechter vervult (zie punt 6).

De notaris verifieert ambtshalve of er een uiterste wilsbeschikking van de overledene is geregistreerd in het Nationaal Register van Testamenten. In voorkomend geval zorgt de notaris er ambtshalve voor dat hij of zij deze wilsbeschikking verkrijgt.

Het is volgens het Hongaars recht bijgevolg de taak en verantwoordelijkheid van de notaris die de erfrechtprocedure afhandelt ervoor te zorgen dat een uiterste wilsbeschikking ten uitvoer wordt gelegd.

Conform het Hongaars recht mag een erflater echter ook zelf een executeur van zijn of haar wilsbeschikking (testament) aanstellen. Beklemtoond moet echter worden dat de aanstelling van een executeur van het testament niet in de plaats mag komen van de erfrechtprocedure; een executeur kan niet de taken van een notaris overnemen.

De voorwaarden van de uiterste wilsbeschikking zijn bepalend voor de rechten en plichten van een executeur. Als de wilsbeschikking geen bepalingen dienaangaande bevat, heeft de executeur de volgende rechten en plichten (artikel 99 van de Successiewet):

- de instanties die de erfrechtprocedure uitvoeren, bijstaan bij het opstellen van een boedelbeschrijving;

- indien nodig maatregelen voorstellen om de boedel veilig te stellen;

- de boedel beheren. In deze rol van activabeheerder heeft de executeur het recht en de plicht om

- te eisen dat erfgenamen of legatarissen de bepalingen van het testament ten uitvoer leggen;

- schuldeisers van de boedel te betalen (waarbij hij of zij in eigen naam handelt, maar ten laste van de boedel);

- tijdelijk de rechten uit te oefenen die verband houden met eventuele deelnemingen (aandelen) in ondernemingen (of coöperaties) die tot de boedel behoren;

- vorderingen te innen die deel uitmaken van de boedel (waarbij hij of zij in eigen naam handelt, maar ten bate van de boedel).

De rechten die de executeur als activabeheerder heeft, zijn echter beperkt: hij of zij mag geen verplichtingen aangaan met betrekking tot de goederen van de boedel en hij of zij mag geen goederen verkopen, tenzij alle belanghebbende partijen bij de erfopvolging daarmee hebben ingestemd; bovendien mag hij of zij geen handelingen om niet verrichten ten nadele van de boedel.

9.3 Over welke bevoegdheden beschikt een beheerder?

De rechten en plichten van de door de notaris aangestelde beheerder en van de executeur van het testament worden beschreven in punt 9.1.

10 Welke documenten worden krachtens het nationale recht gewoonlijk gebruikt tijdens of aan het einde van een erfopvolgingsprocedure ter staving van de rechtspositie en de rechten van de rechthebbenden? Hebben zij een specifieke bewijskracht?

Zoals hierboven aangegeven (zie punt 6) worden erfrechtprocedures in Hongarije afgehandeld door een notaris. Deze procedure wordt afgesloten met een formele beslissing, de beslissing inzake vermogensoverdracht. Met deze beslissing draagt de notaris de elementen van de boedel juridisch over aan de afzonderlijke erfgenamen.

Er moet echter worden opgemerkt dat erfgenamen het eigendomsrecht niet verkrijgen op grond van de beslissing inzake vermogensoverdracht. Zoals hierboven al is vermeld, wordt in het Hongaars recht het beginsel van erfopvolging ipso iure toegepast; de boedel valt de erfgenamen toe op het moment dat de erflater overlijdt. In dit opzicht heeft de beslissing inzake vermogensoverdracht een declaratoire werking.

Zodra de beslissing inzake vermogensoverdracht definitief is, heeft zij een legitimerende functie: de beslissing inzake vermogensoverdracht is een authentiek document waarin de status van de personen die erin worden genoemd als erfgenamen (of legatarissen) officieel wordt bevestigd tegenover derde partijen, tenzij een rechtbank in een juridische procedure een andere beslissing neemt.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.

Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 15/01/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.